Column
Oorlog en vrede... in het verkeer.
Heerlijk! Bijna middernacht, een zachte radiostem kondigt een hitparadenummer uit de jaren 70 aan. De regen sijpelt over de voorruit. Mijn ruitenwissers zijn aan vervanging toe. Ik geef mezelf nog enkele maanden respijt tot ik naar de keuring moet. Ook ik ben niet perfect, al geloof ik in het verkeer meestal het tegendeel.
Tekst: Jochen Szkilny
Een Ford Fiesta die de woelige jaren 90 schijnbaar overleefde, rijdt achter me. De koplampen weerkaatsen in mijn zijspiegels als knusse kacheltjes. De Fiesta draait een veldweg in. Enkele tellen later duikt in de verte achter me een nieuwe compagnon de route op. De oogverblindend felle lichten naderen aan een snelheid die ver boven de limiet ligt. Hier bestaan binnen mijn referentiekader slechts twee verklaringen voor. Of het is een uitgebouwde johnnybak die bij elke vluchtheuvel alles moet dichtgooien omdat de wagen net dat tikkeltje te veel is verlaagd, of het is een leasing BMW waarvan je er ‘s morgens dertien in een dozijn tegenkomt in de file richting Brussel. Gezien het tijdstip van de dag en het gegeven dat we in de buurt van Aarschot rijden, gok ik op het eerste.
Geen van beide klopt, want het blijkt een terreinwagen te zijn. Een nieuw model met scherpe witte lichten die op ooghoogte van de modale tegenligger gemonteerd zijn. Bieden een zeer goed zicht voor de bestuurder! Dat je tegenligger geen steek meer ziet, is blijkbaar bijkomstig. Ook zou de verhoogde positie van de bestuurder een beter overzicht op het verkeer bieden en dus veiliger zijn. Je achterligger zal deze redenering op z’n minst bediscussieerbaar achten. Daarenboven is het stevige koetswerk van deze tweetonner erg robuust en dus veiliger voor de kinderen. Toch voor diegenen die in de auto zitten.
De achterligger denkt vermoedelijk dat de boetes aan nachttarief worden gefactureerd en blijft zijn overdreven snelheid aanhouden. Eenmaal op enkele meters van mij genaderd, eist de bestuurder zijn plaats op de weg op. Net kort genoeg om mij op te jagen maar toch ver genoeg om mij te blijven verblinden met zijn koplampen ter hoogte van mijn achterruit. De irritatie neemt toe. Ik vertraag om die arrogante bumperklever ertoe te bewegen me voorbij te steken. Die vindt dit blijkbaar geen goed idee en blijft onverzetbaar kleven.
Wederzijds onbegrip en geen mogelijkheid tot dialoog. Is dit het recept voor verkeersagressie? Ongetwijfeld! Het enige wat nog ontbreekt, is een shot adrenaline door een externe prikkel en we staan morgen in de gazet. Het zet me aan het denken. Wat als ik deze persoon tijdens een kwb-activiteit in de parochiezaal zou tegenkomen? De kans is duizendmaal groter dat we samen een pint zouden pakken dan dat we elkaar in de haren zouden vliegen. Maar de stalen cocon op wielen ondermijnt klaarblijkelijk ons empathisch vermogen.
De hamvraag: hoe kan je empathie in het verkeer aanscherpen? Het antwoord: je actief openstellen voor de imperfectie van een andere bestuurder - in de volksmond vrije begeleiding genoemd.
Vrije begeleider worden is zoveel meer dan iemand leren rijden. Het betekent jezelf in vraag stellen, en niet alleen op het vlak van rijvaardigheid. Vrije begeleiding betekent een beter (verkeers) mens worden.
Vrije begeleiding is een elementair deel van verkeersopvoeding voor zij die dit het meest nodig hebben. Wij, de zelfgenoegzame volwassenen die alle problemen op de jeugd projecteren. En oh ja, terreinwagens zouden enkel toegelaten mogen worden voor tuinaannemers, boomdokters en oudere mensen die niet meer vlot in en uit hun voertuig kunnen stappen.