Column
Veilig fietsen in groep
De lente staat voor de deur! Heel wat kwb-afdelingen plannen ook dit jaar (al dan niet begeleide) (fotozoek)tochten per fiets. Als je op de openbare weg komt, moet je als fietser uiteraard de verkeersregels respecteren. En dan zijn er heel wat meer dan voor de voetganger, waarover je het in meinummer van Raak al las.
Tekst: Siegmund Hermans & Herman Vanbeckevoort
We beperken ons in dit artikel tot ‘gewone’ fietsen: fietsen zonder hulpmotor, of met een hulpmotor die stopt wanneer de fiets 25 kilometer per uur bereikt.
Waar moet je rijden?
Optie 1: een rijbaan zonder fietspaden:
Hier rij je als fietser altijd rechts, in de rijrichting van de auto’s.
In de bebouwde kom mag je met (maximum) twee fietsers naast elkaar rijden, maar je mag nooit meer dan de helft van de rijbaan gebruiken in een (fiets)straat met verkeer in beide richtingen. In een fietsstraat met éénrichtingsverkeer mag je als fietser de volledige breedte van de rijbaan gebruiken.
Ook buiten de bebouwde kom mag je met (maximum) twee fietsers naast elkaar rijden, maar ook hier mag je nooit meer dan de helft van de rijbaan gebruiken. En wanneer je achter je voertuigen hoort naderen, moet je achter elkaar gaan rijden. Let er dan extra op om veilig bij elkaar in te voegen, zeker als je met een grotere groep bent. Maak daar in groep eventueel afspraken rond (bijvoorbeeld: alle rechtse fietsers laten de fietser naast hen rustig invoegen).
Vergeet niet dat je nooit op het voetpad mag fietsen, tenzij je jonger bent dan 10 jaar.
Optie 2: een openbare weg met twee fietspaden
Als er twee fietspaden zijn, moet je steeds het fietspad in de rijrichting van de auto’s gebruiken.
Optie 3: een openbare weg met één fietspad
Is er slechts één fietspad voor het fietsverkeer in de beide richtingen, dan moet je dit gebruiken. Hou dan wel rekening met mogelijke tegenliggers op het fietspad. Ook hier mag je in principe slechts de helft van de breedte gebruiken. Denk er dus aan om, als je met een grotere groep bent, tijdig te starten met invoegen.
Begeleidende wegkapiteins kunnen een signaal geven. Let ook extra op voor de auto’s aan kruispunten.
Fietspaden en kruispunten
Als je op een fietspad rijdt dat doorloopt over een kruispunt heb je daar als fietser voorrang, zélfs als de voorrang aan rechts er van toepassing is. Dit geldt niet wanneer het verkeer er wordt geregeld door verkeerslichten, of als er borden staan die je verplichten om voorrang te verlenen.
Oversteken
Met een groep fietsers een rijbaan oversteken is een hele klus en vaak gevaarlijk. Breng om te beginnen de groep altijd zoveel mogelijk bijeen, zodat je geen te langgerekt lint vormt bij het oversteken.
Is er geen oversteekplaats voor voetgangers of fietsers voorzien, dan steek je de rijbaan over op een plaats waar je duidelijk gezien kan worden door het aankomende verkeer. Vertrekken in bochten, op hellingen ... is sterk af te raden. Moet je het toch doen, let dan driedubbel zo goed op!
Wanneer er wel een oversteekplaats is maar zonder verkeerslichten moet je die gebruiken met respect voor de eventueel aanwezige verkeersborden. En ook al moeten autobestuurders een oversteekplaats voor fietsers en voetgangers steeds met matige snelheid naderen, je hebt er als fietser nooit voorrang! Als groep mag je de baan wel in één keer oversteken, want het is voor elke weggebruiker verboden om door een groep fietsers te breken die reglementair oversteekt. Een uitzondering is de tram: wanneer je tramsporen kruist, moet je de tram voorrang geven.
Ook een oversteekplaats met verkeerslichten moet je verplicht gebruiken. Oversteken doe je uiteraard enkel als het licht (voor fietsers) op groen staat. Springt het licht op oranje terwijl de groep nog aan het oversteken is, dan moeten diegenen die nog niet begonnen waren met oversteken wachten tot het weer groen wordt. Een wegkapitein mag in geen geval het verkeer regelen (stilleggen) op plaatsen die geregeld zijn door verkeerslichten. Dat mag enkel gebeuren door de politie.
Fietser of voetganger?
Als je met je fiets rijdt, ben je een bestuurder van een voertuig. Wanneer je afstapt en met je fiets aan de hand wandelt, word je een voetganger. Dat is een belangrijk verschil: als fietser heb je aan een oversteekplaats voor fietsers immers nooit voorrang, terwijl je als voetganger op een oversteekplaats voor voetgangers (zebrapad) wel voorrang hebt (tenzij verkeerslichten anders bepalen).
Tip! Een gemengde oversteekplaats voor fietsers en voetgangers aan een drukke weg steek je best over als voetganger. Wees extra voorzichtig en aandachtig als de maximumsnelheid op de weg die je wil oversteken 70 kilometer per uur (of meer) bedraagt.
Hoe snel mag je als fietser rijden?
Als je met je fiets rijdt, ben je een bestuurder van een voertuig. In een aantal gevallen moet je dus ook de snelheidsbeperkingen respecteren.
In een voetgangerszone, speelstraat of schoolstraat mag je slechts stapvoets rijden, en moet je te voet gaan als er (te) veel voetgangers zijn.
In een woonerf is de maximumsnelheid voor iedereen, ook fietsers, 20 kilometer per uur.
Op jaagpaden of gelijkaardige bijzondere wegen (zoals veldwegen) is de snelheid beperkt tot dertig kilometer per uur. Bovendien mag je uiteraard als fietser voetgangers niet in gevaar brengen. Wees ook steeds voorzichtig bij het naderen en inhalen van dieren op de rijbaan of het fietspad.
Wees zichtbaar!
Als fietsers moeten je vooraan een wit of geel en achteraan een rood fietslicht gebruiken van valavond tot ochtendstond én in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter. Het gebruik van reflecterende of fluorescerende kleding tijdens het fietsen is niet wettelijk verplicht, maar wordt wel sterk aangeraden. Veel ongevallen met fietsers gebeuren doordat ze te laat werden opgemerkt. Dankzij reflecterend materiaal ben je nog beter zichtbaar voor het aankomende en naderende verkeer, vooral in het (schemer)donker, bij mist en bij (zware) regenval. In een groep fietsers geef je best zo veel mogelijk mensen een hesje. Verspreid hen over de groep (zeker voor- en achteraan).
Aparte regels voor grote groepen
Zodra je fietsgroep minstens 15 personen telt, mag je een of twee ‘wegkapiteins’ aanduiden om de groep veilig te begeleiden. Ben je met meer dan 50, dan moet je minstens twee wegkapiteins aanduiden. Een groep fietsers mag nooit groter zijn dan 150.
Met een groep tussen 50 en 150 fietsers mag je bovendien op de rijbaan rijden in plaats van het fietspad, onder volgende voorwaarden:
- Met 2 naast elkaar rijden (anders wordt de groep te lang)
- Minstens twee wegkapiteins hebben
- Samen blijven
- Begeleid worden door twee auto’s (volgwagens), één vooraf en één achteraan, op een afstand van ongeveer 30 meter van de groep
Weetje: wielertoeristen mogen al in groep op de rijbaan rijden vanaf 15 personen en zijn niet verplicht wegkapiteins of volgwagens te hebben.
Wie kies je als wegkapitein?
Je gaat best voor ervaren fietsers met een goede kennis van de wegcode en die de verantwoordelijkheid kunnen nemen. Je hebt er geen diploma of attesten voor nodig, maar moet wel minimum 21 jaar zijn. Bovendien moet je uitgerust zijn met een seinbord (het C3-bord), en aan de linkerarm een armband dragen met de Belgische driekleur en het woord ‘wegkapitein’ erop. Ook aan te raden zijn een fluohesje en een fluitje om extra aandacht te trekken op het moment dat het verkeer geregeld wordt en een sein gegeven wordt.
Met C3-bord mag je als wegkapitein het verkeer stilleggen om je groep veilig te laten oversteken. Deze aanwijzingen gaan dan boven verkeerstekens en verkeersregels. In twee gevallen mag je dit als wegkapitein niét doen: tegenover spoorvoertuigen (trein en tram hebben altijd voorrang), en op kruispunten en oversteekplaatsen die geregeld worden door verkeerslichten.
Extra tips!
Stippel je route steeds op voorhand uit, en plan ze in een omgeving met zo weinig mogelijk mogelijke risico’s. Vermijd alles wat rood is op je stafkaart (wegenmet hoge snelheden) en heb oog voor gevaarlijke punten zoals oversteekplaatsen.
Geef duidelijke instructies bij het begin van de tocht. Overloop de belangrijkste verkeersregels, vraag de deelnemers zich correct te gedragen en aandachtig te zijn, en wijs op mogelijke gevaren in de tocht. Maak ook goede afspraken (bijvoorbeeld: we beginnen niet met oversteken voor de groep volledig is).
Reageer onmiddellijk en kordaat als je iemand iets onveiligs of ongepast ziet doen.